Uitgeefovereenkomst kan niet zomaar worden opgezegd
Op 7 juli 2017 heeft De Hoge Raad in de zaak tussen muziekuitgever Nanada cs en popgroep Golden Earring een aantal interessante uitspraken gedaan over (muziek)uitgeefovereenkomsten.
De Hoge Raad stelt dat een uitgeefovereenkomst waarbij het auteursrecht aan de (muziek)uitgever wordt overgedragen voor de duur van het auteursrecht een overeenkomst voor onbepaalde tijd is en dat de overeenkomst daarom in beginsel opzegbaar is. Op grond van redelijkheid en billijkheid moeten de rechten na opzegging terug overgedragen worden aan de (muziek)auteur(s).
Maar de Hoge Raad stelt ook dat uit de recente wetswijziging inzake het auteurscontractenrecht (inzake de non-usus- regeling van artikel 25e Auteurswet) kan worden afgeleid dat het niet wenselijk wordt geacht dat exploitatiecontracten zoals deze zonder meer opzegbaar zijn, ‘omdat dit met het oog op de investeringen waartoe een exploitant zich ten behoeve van een werk verbindt, voor deze te veel rechtsonzekerheid zou meebrengen, hetgeen de bereidheid tot investeren en daarmee uiteindelijk ook de makers niet ten goede zou komen’. Volgens de Hoge Raad is voor opzegging in beginsel een ‘voldoende zwaarwegende grond’ nodig, gelet op de aard en strekking van een exploitatieovereenkomst als de onderhavige. De onwenselijkheid van een onbeperkte mogelijkheid tot opzegging verliest evenwel aan gewicht, naarmate een exploitatieovereenkomst langer heeft geduurd en investeringen kunnen zijn terugverdiend. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan de rechter daarom tot het oordeel komen dat in een concreet geval geen zwaarwegende grond nodig was voor de opzegging, aldus de Hoge Raad.
De Hoge Raad bepaalt ook dat de wettelijke klachtplicht (kort gezegd: bij wanprestatie dient er binnen bepaalde tijd worden geklaagd) ook van toepassing is op overeenkomsten die een voortdurende verplichting behelzen en evenzeer in die gevallen waarin ook het tekortschieten een voortdurend karakter heeft.
Deze uitspraak is niet alleen van belang voor muziekuitgevers, maar voor alle uitgevers en producenten. De Hoge Raad benadrukt dat uitgevers en producenten investeren in het werk van auteurs en dat zij de mogelijkheid moeten hebben die investering terug te verdienen. Die bereidheid om te investeren komt ten goede aan de makers. Uitgevers en producenten zijn wel verplicht het werk ‘voldoende te exploiteren’.